Einde maart 2018 heb ik de laatst bekende (2016) in- en exportcijfers bekeken zoals die gepubliceerd werden door de Nationale Bank. De analyse is gedaan door Flanders invest & trade.
De Belgische export was goed voor 302,4 miljard euro, het hoogste bedrag ooit. Dat is goed nieuws. Het Vlaams aandeel in de Belgische export is 83,8% (schitterend!) Wall 14,1% en Br 2,1%.
De Belgische uitvoer steeg met 1,47%, de invoer daalde met 0,43%. Een kleine vergelijking met de evolutie van de export van enkele buurlanden: UK (-10,76%) , NL (+0,2%) , D (+1,15%) , F (-0,67%)
De Belgische export naar de 20 belangrijkste handelspartners deed het uitstekend: F (+3,9%) , I (+5,4%) , ZWE (+8,5%) , ZWI (+12,1%) , RUSL(+13,1%) , NL (-0,7%)
LET OP, in deze cijfers zit ook heruitvoer/doorvoer, dit volgens de “gangbare communautaire definitie”, MAAR, volgens de nationale definitie, die enkel de waarde in rekening neemt van exportgoederen van Vlaamse makelij, is er een vooruitgang van 9,79% ( van 186 miljard naar 204 miljard)
De Vlaamse export is voor 70,32% gericht op de Europese Unie.
Waarom deze interesse voor de Vlaamse exportcijfers ? Een economie die er in slaagt om goederen en diensten te produceren die met graagte worden afgenomen door consumenten van de hele wereld, is een economie die welvaart schept, die rijk maakt. Kijk maar naar de gekende voorbeelden als Japan, Duitsland, Zuid Korea en China. Vlaanderen is welvarend geworden door zijn schitterende economische prestaties. Daarvoor moet dank gezegd worden aan de multinationals die werkzaam zijn binnen de grenzen van het Vlaams gewest, eigen en vreemde, en aan onze talrijke puik presterende kleine en middelgrote ondernemingen. Zij hebben het niet gemakkelijk. In de huidige geglobaliseerde wereld zijn alle economieën met elkaar in strijd en de winnaars zijn zij die werken in een omgeving met het beste onderwijs, de beste infrastructuur, de beste werkethos, de laagste belastingen, een loonkost vergelijkbaar met de loonkost van de belangrijkste handelspartners, …enz. Dit laatste punt betreffende de loonkost is belangrijk. Daarover heb ik een citaat dat dateert van 1986. Toen schreef Albert Tiberghien in de rubriek Fiskaliana van De Standaard het volgende: “Om een nettosalaris van 547.000F mogelijk te maken moet een Duitse werkgever 799.000F uitgeven, de Belgische werkgever betaalt daarvoor 1.060.000F. Voor netto 724.000F wordt de loonkost respectievelijk 1.138.000F in Duitsland en 1.627.000F in België. Deze cijfers zeggen duidelijk wat het probleem is en hoelang dat probleem de Vlaamse ondernemingen hindert op de wereldmarkt.
Het citaat van 1986 is bewaard gebleven omdat ik het gebruikte in een brief van 2005 die begon als volgt:” Half februari heb ik een, in mijn ogen, dramatische oproep gehoord van de vier autoassemblagebedrijven (volvo – opel – ford – vw) om de brutoloonlast te verlagen met 10 à 12%. Het voortbestaan van deze bedrijven in Vlaanderen en Brussel is zeer ernstig bedreigd. “
In dezelfde brief voegde ik daar aan toe: “Het is toch niet te verdragen dat industriële productie zou verdwijnen niettegenstaande er niets mis is met de productiviteit van onze arbeiders en bedienden. Integendeel, onze productiviteit behoort tot de hoogste van de industrielanden. Er is niets mis met onze productiviteit, er is niets mis met onze flexibiliteit, er is niets mis met de kwaliteit van onze afgewerkte producten en toch zouden onze bedrijven moeten sluiten omdat de brutoloonkost te zwaar is in vergelijking met de brutoloonkost van de ons omringende industrielanden. Dat kan niet, dat mag niet.
Sommigen zeggen: het is onvermijdelijk dat de industriële productie zich zal verplaatsen naar de lageloonlanden. Wij moeten overstappen naar een kenniseconomie. Dat kan dan, op termijn, misschien wel waar zijn, maar nu moet alles gedaan worden om de industriële productie zo lang mogelijk hier te houden. Nu moet iets gedaan worden aan dat oud zeer.”
Dat oud zeer is het cijfervoorbeeld van Albert Tiberghien, geschreven in 1986. Ondertussen ging Sabena failliet, verloren we Renault, Opel en Ford, en wat nog allemaal meer.
Nu, in 2018, 32 jaar later, is er een taxshift gekomen die positief inwerkt op de kost van werknemers. België schuift in 2 jaar op van de 2de naar een 5de plaats in de ranglijst van duurste landen, toch blijft het bij de duurdere. Ook de nettolonen zullen verbeteren, vanaf2018 zal een tweede fase van de taxshift in voege treden met een positieve impact op de lonen.
De lezer weet dat Vlaams Belang al jaren “meer Vlaanderen wil”. Daarmee wordt bedoeld: meer beslissingsmacht om eigen welvaart en welzijn te bereiken en te behouden. Welvaart ter ondersteuning van een sociaal beleid. Welvaart verworven door economische prestaties, waaronder schitterende Vlaamse exportcijfers. De taart moet eerst gebakken worden voor ze kan worden gegeten.
Walter Claes
Lijsttrekker